Hoarding Flevoland | Een verzamelstoornis, naar het Engels ook wel hoarding genoemd, is een psychiatrische aandoening die volgens de DSM-5behoort tot het obsessieve-compulsieve spectrum. Er is sprake van persisterende moeilijkheden met het bijeenbrengen en weggooien van bezittingen.[1] De woning van een dwangmatige verzamelaar kan zo overvol raken, dat er geen ruimte voor normale bewoning overblijft. Verzamelstoornis veroorzaakt leed bij de verzamelaar en wordt geassocieerd met verschillende gezondheidsrisico’s, slecht functioneren, economische lasten en nadelige gevolgen voor familie en vrienden. Het verzamelen komt niet door een somatische aandoening (bijvoorbeeld hersenbeschadiging) en het verzamelen kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere psychische aandoening (zoals obsessies bij een obsessieve-compulsieve stoornis of beperkte interesses bij een autismespectrumstoornis). Hoarding is door mij goed op te lossen. Neem contact met mij op voor meer informatie.

 

Mensen met een verzamelstoornis (in de volksmond ook wel ‘verzamelwoede’, ‘verzameldrang’ of ‘hoarding’ genoemd) hebben een sterk gevoelde behoefte om bepaalde voorwerpen te bewaren. Het wegdoen van deze spullen gaat samen met een gevoel van lijden. De moeite om bezittingen weg te doen leidt tot de verzameling van een grote hoeveelheid spullen. Woonruimtes in het huis van de persoon met de verzamelstoornis komen hierdoor zo vol te staan, dat ze nauwelijks voor hun eigenlijke functie gebruikt kunnen worden.

Dwangmatig verzamelen begint op jonge leeftijd en duurt voort tot in de latere levensfasen. In de leeftijd van 11-15 jaar kunnen zich de eerste verschijnselen voordoen. Wanneer de persoon rond de 25 jaar is, kunnen de verzamelverschijnselen de persoon gaan hinderen. Tien jaar later, rond de leeftijd van 35 jaar, kunnen de verschijnselen leiden tot serieuze beperkingen in het dagelijks leven. Verzamelsymptomen doen zich bijna drie keer zo vaak voor bij oudere volwassenen (55-94 jaar) dan bij jongere volwassenen (34-44 jaar).

Ongeveer 75 procent van de mensen met een verzamelstoornis heeft ook een stemmings- of angststoornis. Ongeveer 20 procent van de mensen met een verzamelstoornis vertoont daarnaast verschijnselen van de obsessieve-compulsieve stoornis. Psychische problemen die samengaan met de verzamelstoornis vormen vaak de voornaamste reden om hulp te zoeken. Mensen met een verzamelstoornis geven zelden uit zichzelf aan dat zij verzamelproblemen hebben.