.

“Hallo?” ”Hallo? Met wie spreek ik?” Ik voel de klamme handen, het zweet op haar voorhoofd en de paniek toeslaan; telefoonangst.

Rustig vertel ik wie ik ben en dat we eerder deze week via een whats app berichtje tot deze bel-afspraak zijn gekomen. Het kwartje valt. Of eigenlijk, het kwartje was al gevallen bij het opnemen maar de immense onzekerheid nam even de overhand.

Telefoonangst.

Telefoonangst is actueler dan ooit en komt vaker voor dan we ons realiseren, en ook in alle lagen van de bevolking. Niks om je voor te schamen, maar soms kan het wat lastig zijn. Niet iedereen kan direct aanvoelen dat jij wat onzeker aan de andere kant van de telefoonlijn hangt.

Bij de eerste hakkelige “hallo” voelde ik ‘m al, geruststellen is dan ook echt het enige dat ik kan doen. Ik vervolg mijn verhaal met de vraag of het nu goed uitkomt om te bellen, daar krijg ik bevestigend antwoord op.

Ben je er even voor gaan zitten vraag ik. “Zeker zegt ze, maar mag ik nog even een glaasje water pakken? M’n mond is ineens helemaal droog”. Op de achtergrond hoor ik wat gestommel, een lopende kraan en daarna de vrolijke stem van Marloes weer.

Marloes

Marloes is eind vijftig maar beweert al jaren dat ze eind dertig is. “Je bent zo oud als je je voelt” is haar motto en ze woont samen met haar man en samengestelde gezelligheid in het Gooi. Zit je comfortabel vraag ik? En zodra ze bevestigend antwoord steek ik van wal.

Ik vraag haar als eerste naar de gezinssamenstelling en of iedereen nog thuis woont, daarna werk ik zorgvuldig en met een luisterend oor mijn hele lijstje af. Van vragen als wat ieder voor werk of school doet, tot vragen als waar ze zoal tegenaan loopt in huis. Marloes babbelt er nu lustig op los. Van enige telefoonangst lijkt ineens geen sprake meer.

Als me duidelijk is wat de hulpvraag is, bied ik aan om langs te komen voor een intake gesprek. Dan kan ik met eigen ogen zien hoe het huis er bij staat en wat de mogelijkheden zijn.

Ineens slaat Marloes weer dicht. ”Moet je echt langskomen voor een intake?” Jazeker antwoord ik, voor een goede inschatting van de werkzaamheden is het van belang dat ik het huis met eigen ogen zie. “Maar dan zie je de rommel!” roept ze uit. Inderdaad antwoord ik lachend, laat dat nu net de bedoeling zijn. Marloes moet nu ook lachen.

“Ik schaam me gewoon snel. Voor m’n stem door de telefoon, de rommel in huis en de kilootjes die er maar niet af willen”

Enigszins beschaamd kijk ik naar beneden en pak met duim en wijsvinger m’n eigen rolletje beet, die is doordat ik zit extra goed zichtbaar. Ik voel wat ze zegt. Voor een kilootje meer of minder hoef je je niet te schamen hoor, en hoewel ik door de telefoon tegen Marloes praat is de boodschap ook een beetje voor mezelf.

En anderen horen je prachtige stem zoals hij is, door de echo in je oren horen we onze eigen stem altijd wat misvormd, maar je hebt een gezellige en warme stem. En die rommel? Die is binnenkort verleden tijd, eerst maar eens zien het er voor staat.

Het gesprek loopt op het einde en ik hoor dat Marloes nu zelfverzekerder is dan een kwartier geleden. We spreken een datum voor de intake af en ik benadruk nog eens dat Marloes me altijd mag bellen, mocht er in de komende dagen iets te binnen schieten, dat ze graag met me wil delen.

“Dan app ik je meteen!” en ik voel de knipoog die ze maakt aan de andere kant van de lijn. Telefoonangst gaat niet zomaar weg.

“Van het idee zelf te moeten bellen, schiet ik nu al in de stress en van stress wordt je oud”. Dat moeten we niet hebben, Marloes is namelijk voor eeuwig eind dertig.