Voorjaarsschoonmaak

Zodra de eerste bolletjes uitkomen weet je al dat het er aan komt; de voorjaarsschoonmaak. De lentekriebels doen iets geks met de mens; we worden blij van huppelende lammetjes en van kleurrijke tulpenvelden. We genieten enorm van het eerste roseetje op het terras en de hormonen…ach, die bewaren we voor een andere blog.

Maar wat halen we ons tegelijkertijd een ellende op de hals. De zolder, de schuur, de kledingkasten, de kinderkamers…alles moet er aan geloven. De bezem er door!

“Kun jij niet even komen toveren?” staat er in de eerste regel van de mail. “Gewoon even de frisse wind er door zodat alles weer lekker op orde is, zeg maar een voorjaarsschoonmaak”.

Zondagochtend

Het is heerlijk om op zondagochtend in alle vroegte m’n mail door te nemen. De pubers slapen per definitie een gat in de dag en op de achtergrond rommelt m’n echtgenoot lekker aan. Hij zet koffie en de geur is heerlijk. Terwijl ik verder lees plak ik achter elke zin haar eerste zin.

Onze zolder is echt een enorme chaos; kun jij niet even komen toveren? De kinderen zijn inmiddels al zes kledingmaten verder maar alles hangt er nog; kun jij niet even komen toveren.

Ik gniffel als ik mezelf inbeeld als Harry Potter of als de goede toverfee uit Assepoester. M’n man trekt een wenkbrauw op maar gaat onverstoorbaar door met het schuimen van de melk.

Janneke

Janneke stelt zich in haar mail aan me voor. Haar schrijfstijl is wat warrig en zo te lezen is op dit moment haar hele leven wat warrig. Ze werkt fulltime, haar man ook en met alle vergaderingen die steeds uitlopen is hij elke dag laat thuis. Hun drie kinderen hebben een heel eigen leven in huis, bepalen zelf hoe laat en wat ze eten en wanneer ze de was doen. Als ze dat al doen.

Janneke geeft aan dat de schade in het gezin nog niet hopeloos is maar dat er wel snel wat moet gebeuren; kun jij niet even komen toveren? Ze vertelt over het huis; een 2-onder-1-kap in een jonge stad. Ze wonen er al 17 jaar, de jongste is er geboren. Het huis is te klein voor het gezin. “Ieder heeft een eigen kamer hoor maar we kunnen ons kont niet meer keren. Waar komen al die spullen vandaan?”

Tja, dat is een vraag die vaker voorbij komt. In de loop van de jaren verzamelen we nu eenmaal veel spullen. We hebben ook gewoon veel meer nodig dan vroeger. De luxe van het hebben vliegt ons om de oren. Maar we groeien ook weer uit onze spullen, alleen hoe bepaal je wat er weg kan en wat er nog even blijft.

“Mijn man moppert heel veel over de rommel maar als hij zo weinig thuis is, heeft hij weinig zin om me te helpen. Op zaterdag is hij bijna de hele dag op het voetbalveld te vinden en op zondag hebben we altijd wel iets”

Het klinkt inderdaad druk. Maar is dat het wel? Of wil haar man gewoon liever niet in de rommel zitten?

Terwijl ik de mail nog eens lees en overweeg wat ik hiermee kan zet mijn man een heerlijke kop cappuccino voor me neer. Zonder koekje. Maar daar zeg ik nu even niks over, het is beter voor mijn omvang om zelf naar de kast te lopen 😉

Ik besluit de opdracht aan te nemen.

In mijn mail terug vertel ik in het kort hoe ik te werk ga en stel voor dat ik even langskom om de situatie te komen bekijken. Ik leg uit wat er bij de “voorjaarsschoonmaak” komt kijken en wat de mogelijkheden zijn mocht er ergens een wandrek of iets anders geplaatst moeten worden.

Nog in mijn achterhoofd het beeld van mezelf in een paars gewaad met toverstokje besluit ik de mail te eindigen met; hocus pocus!

Want toveren kan ik als geen ander.